Lang leve lezende leerkrachten

‘Wil iemand zijn volk weer leren lezen, alstublieft?’ vroeg Geert Buelens in een opiniestuk in De Standaard van vorige zaterdag. Dat treft, ik maakte vrijdag kennis met iemand die tientallen twaalfjarigen aan het lezen kreeg. Een leerkracht Nederlands van het eerste middelbaar, zo eenvoudig kan het zijn.

Het is jeugdboekenmaand, de maand waarin mijn collega’s en ik de baan op gaan als ouderwetse handelsreizigers, van school naar school, van bibliotheek naar bibliotheek. Wat we te bieden hebben zijn onze boeken, de verhalen daarover, soms lezen we ook voor. In het middelbaar is dat geen evidentie, maar sommige scholen nodigen toch een auteur uit om de kinderen toe te spreken, gewoon, omdat het kan. Zelfs als we maar één kind bereiken, is onze missie geslaagd, liegen mijn collega’s en ik tegen al wie het horen wil. Natuurlijk willen we meer dan één kind bereiken, veel meer als het even kan, we moeten ook kaas kopen van onze royalty’s, leven niet van gaten alleen.

Maar kijk, soms gaat het vanzelf. Vrijdag kwam ik in een middelbare school waar lezen niet als saai werd ervaren. De leerlingen van het eerste middelbaar luisterden naar mij, niet omdat juffrouw Bulstronk hen anders het raam uit zou slingeren, gewoon omdat ze zin hadden om te luisteren. Ik voel het verschil. Ze luisterden omdat ze het gewoon waren om te lezen, en het dus logisch vonden dat ik twee lesuren over mijn boeken en mijn beroep kwam praten.

Waren het genetisch gemanipuleerde kinderen? Welnee, ze hadden heel eenvoudig een leerkracht Nederlands die zelf las. Het was al maart, die leerkracht had al maanden de tijd gehad om hen tips te geven, met hen over boeken te praten, uit te leggen wat haar zelf geraakt had in een boek. Het waren lezers onder mekaar, zelden gezien. Het was verfrissend om eens ergens te komen waar jongeren ervoor uitkwamen dat ze lazen, en geen Engelse boeken, nee, ze lazen in het Nederlands. Na alle doemberichten over ontlezing bij de jeugd, kreeg ik hier het tegenovergestelde te zien. Alsof ze een toneeltje opvoerden, maar dan echt. Je verwacht het gewoon niet meer, en als je het ziet, herken je het eerst niet.

Ik zag vrijdag minstens negentig volbloed lezers, op een totaal van honderdtachtig. Dat is meer dan één kind, dat is de helft van de groep, en ik wed dat het er zelfs meer waren maar wil het er niet te dik in wrijven. Tijdens de lunch vertelde de leerkracht me dat een jongen uit haar klas een gedicht voor haar had geschreven toen haar moeder was gestorven, omdat ze had aan de klas uitgelegd hoe sommige gedichten haar hadden getroost. Hij had het haar gemaild via Smartschool omdat hij meeleefde met haar, en omdat hij dankzij haar begreep dat poëzie helpt.

Leerkrachten zijn de sleutel, niemand anders krijgt het voor elkaar. Natuurlijk kun je als ouder af en toe een boek lezen als je kind het ziet, dat is nooit mis. Maar wat een leerkracht kan bereiken met jongeren van die leeftijd gaat zoveel verder. Ik wil er geen mythische figuur van maken maar ze deed hoegenaamd geen poging om zelf de twaalfjarige uit te hangen, ze was leerkracht, voor alles. Literatuur was een belangrijk deel van haar vak, en dat nam ze serieus. Ze was hoopvol over de nieuwe generatie kinderen, er was iets aan het keren, zei ze. Eén ervaring vaagde daar zomaar even jaren van doemberichten uit. Het is niet te laat, jongeren houden zomaar van boeken, als ze tenminste de juiste leerkracht voor zich hebben.  

Poëzie

Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn minituurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:

zo helpt poëzie

Herman De Coninck

3 reacties op ‘Lang leve lezende leerkrachten

  1. Poëzie tovert een lach, een traan , brengt ons heel dicht bij onszelf
    Hartelijk dank Evelien om je beroepservaring met ons te delen 😘

Plaats een reactie